Wanneer een man van om en bijna de vijftig tot over zijn oren verliefd wordt op een meisje van 20… dan stemt dat tot ongetwijfeld nadenken.

Wanneer dan diezelfde ‘man van middelbare leeftijd’ zich heimelijk uitgeeft voor de man die haar van een gewisse verdrinkingsdood heeft gered om de eenvoudige reden dat zij met niemand anders dan met haar redder wenst te trouwen… dan wordt het nog bedenkelijker.

Wanneer dan de echte redder met zijn halfbroer en ook nog de vroegere verloofde van het meisje ten tonele verschijnen, dan denk ik wel dat er voldoende elementen aanwezig zijn om er een dolle klucht van te maken.

Een zekere dokter Möbius, die alleen de raszuiverheid van de nakomelingen zijn hond voor ogen heeft, een bazige huishoudster die duidelijk ‘sukkelt’ met de jaren, een schoonmama die zich  uiteraard ter plaatse gaat overtuigen en twee verstokte vrijgezellen die worden opgeroepen om nota bene als getuigen te functioneren bij de huwelijksplechtigheid, kunnen het geheel alleen nog maar kluchtiger maken.

Met de hand op het hart kan ik u verzekeren dat de oude trouwe butler Krahau en de zeven kamermeisjes niet bij machten zijn om te voorkomen dat alles in het honderd loopt. Zelfs de badmeester Hümmel lukt er niet in, en evenmin de lieve Käthe, de dochter des huizes, maar dat zal u beste lezer… een zorg zijn.