Een klucht in drie bedrijven door René Bosch.

Voor wie aan de mosterd z’n welstand te danken heeft, is het moeilijk zijn ‘afkomst’ te verloochenen.
Maar als vrouwlief daar nu anders over denkt, ja, … dan zit het al eens tegen, vooral als ze zo nu en dan minder-lief uit de hoek komt.
En hoe moeilijk heeft het dan de (steeds aanwezige en huwbare) dochter: zij is nota-bene in de mosterd geboren. Gelukkig heeft ze geen mosterd-complex, en ze is o-zo-goed opgevoed door mama. En dus is ze verloofd: allicht, waar zou anders de titel vandaan komen.
Maar als het mosterd-geld van papa nu eens een sjiekere kandidaat lokt. Zoals ik zei: dan zit het ertegen. En dan krijgt de zaak een pikantig mosterd-smaakje. Kortom, dan zijn de elementen voor een toneelstuk aanwezig: het (eveneens steeds aanwezig en steeds lieve) dienstmeisje zorgt wel voor de intrige.
Maar als nu alles goed afloopt, beter zelfs dan één uwer zou kunnen dromen, … ja dan is alles voor mekaar, want dan hebt u een ècht blijspel.

OPVOERING in zaal Van Eyck, Maaseik op 17 december 1960.
GASTVOORSTELLINGEN:
Rotem, Gildezaal op 26 december 1960
Dilsen, A.C.V. op 15 januari 1961
Kessenich, Fanfare ‘De Vriendenkring’ op 22 januari 1961
Neeroeteren, Schoolcomité op 26 februari 1961
Genk, Verpleegsterschool op 1 maart 1961
Stokkem, Zaal Katholieke Kring op 5 maart 1961